Sopraan Nienke Nasserian schreef een ‘zelfhulp-opera’ met de inzichten van haar eigen zoektocht naar identiteit

Nienke Nasserian.

Foto Andreas Terlaak

Interview

Nienke Nasserian Voor Wonderfeel, buitenfestival voor klassieke muziek, schreef zangeres en theatermaker Nienke Nasserian de zelfhulpopera RISE. „Iedereen lijkt in onze samenleving aangewezen op zichzelf.”

Zoals vrijwel alles in deze wereld werd het innerlijk een industrie, met als een belangrijk uithangbord het zelfhulpboek. Wie aan de slag gaat, kan een betere versie van zichzelf boetseren, beloven ronkende titels als Dan ga ik nu maar eens lekker van mezelf zitten houden, Een leven vol zelfvertrouwen in tien stappen, Rewire your brain of The 7-Minute Productivity Solution.

Sopraan en theatermaker Nienke Nasserian (30) leest ze graag. Het fenomeen inspireerde haar tot de zelfhulpopera RISE, een mengeling van muziekstijlen, gekruid met de zeven chakra’s en de vier natuurelementen. Ze mocht haar idee zelfs verwezenlijken met de tienduizend euro van de Keep an Eye Prijs, toegekend door festival Wonderfeel, waar de voorstelling dit weekend in première gaat.

Ondanks haar fascinatie, beseft Nasserian dat die boeken ook het symbool zijn van een groeiende existentiële eenzaamheid. „Het individualisme geeft veel mensen het gevoel dat ze op zichzelf zijn aangewezen: autonomie betekent kennelijk dat we ons bestaan moeten kunnen vormgeven op eigen kracht.”

Nasserian heeft daar ervaring mee. Drie eerdere voorstellingen gingen over haar persoonlijke zoektocht naar identiteit als dochter van een Nederlandse vrouw en een stamhoofd van de Masai in Tanzania. Bij haar moeder in Venlo groeide ze op, terwijl haar vader een verre invloed bleef.

‘Het is ingewikkeld grote vragen met een helder ja of nee te antwoorden. Ik zie het leven veelkleurig, niet zwart-wit’

„Die voorstellingen waren mede bedoeld om meer te ontdekken over mezelf en mijn achtergronden. Ik grossier niet zo in uitgesproken meningen over heikele thema’s als racisme. Wanneer het daarover gaat, zoals in Mtoto, dan hou ik het dicht bij mezelf. Het is ingewikkeld grote vragen met een helder ja of nee te antwoorden. Ik zie het leven veelkleurig, niet zwart-wit. Daarom zoek ik vanuit mijn eigen verhaal verbinding met het publiek.”

Cultuurshock

Wie ben ik? En waar hoor ik bij? Die twee vragen belichamen de paradox van het individu dat verlangt naar een gemeenschap. Nasserian kent die worsteling van menig tiener en twintiger. „In Venlo was ik Nienke Nillesen. Toen we op mijn negende voor het eerst terugkeerden naar Tanzania, noemde iedereen mij daar bij mijn tweede voornaam, Nasserian. Ik voelde verbondenheid met mijn Afrikaanse familie en de stam. Eenmaal in Nederland wilde ik graag dat leraren me met Nasserian aanspraken.”

In de puberteit groeide haar verlangen om nogmaals naar Tanzania te reizen. „Dat zijn jaren waarin het voor kinderen lastig is zelf noden en gevoelens te benoemen. Ik wilde na negen jaar mijn vader terugzien, maar het voelde wel moeilijk om dat aan mijn moeder te vragen. Dit bezoek op mijn achttiende viel tegen. De verschillen met mijn vader bleken groot. Ik verwachtte toch een man met westerse denkbeelden. ‘Vraag alles aan me’, zei hij. Maar hij was minder nieuwsgierig naar mij. Bovendien verbleef ik nooit langer dan twee weken in Tanzania. Dat gaf me altijd het gevoel dat ik in de cultuurshock bleef hangen, dat lichaam en geest zich niet konden overgeven aan het ritme van het leven daar, aan accepteren dat dingen anders zijn dan je gewend bent. Pas bij latere bezoeken vielen verhoudingen langzaam op hun plek.”

Na de dood van haar vader, vijf jaar geleden, ging Nasserian in therapie. „Mijn psycholoog was een vrouw van kleur, die mijn problemen begreep. In Venlo had ik wel vrienden, maar ik kon mijn geschiedenis niet met de hunne spiegelen. De therapeut reikte me belangrijke inzichten aan. Zo koesterde ik het mantra: het komt goed. ‘Maak daar nu eens van: het is al goed’, zei ze. Dat vond ik wel bevrijdend.”

Nienke Nasserian.
Foto Andreas Terlaak

Geen applaus

Zelfhulpboeken hielpen Nasserian verder op weg. „Klassieke zangers krijgen vaak te maken met audities en afwijzingen. Om nog maar te zwijgen over de zelfkritiek die ons eigen is. De klassieke wereld kent soms een ongezond streven naar volmaaktheid. Hoe zorg je ervoor dat die houding niet teveel knaagt aan zelfvertrouwen en eigenwaarde? Want musici zijn hard voor zichzelf. Dat nam nog toe in de coronatijd, toen de zalen sloten en we geen bevestiging konden vinden in applaus. In die stilte draaide het enkel om de vraag: wat kan beter?”

De zelfhulpboeken brachten inzicht en structuur, onder meer met dagelijkse oefeningen. „Want lezen is niet genoeg. Je moet ze toepassen. Het gaat niet alleen om geest, maar ook om lichaam. Ik ging zwemmen en yoga doen. Elke dag begin ik met dansen op drie random songs, om niet meteen in mijn hoofd te zitten over wat er die dag nog moet gebeuren. Gewoon je even overgeven aan de muziek. Zingen werkt ook. Want zingen is ademen. Dat vind ik ook leuk eraan. Ik verdien mijn geld met ademen.”

Ze hield er de nodige mantra’s aan over. „Pineapple season is coming, vind ik een mooie. Een ananas heeft jaren nodig om te groeien en vrucht te dragen, dus kan na verloop van tijd de gedachte je bekruipen dat het zaad niet is uitgekomen. Dat is wat ik soms ervaar bij klassieke zang. Dan lijkt het alsof er niks gebeurt, maar onder de grond is van alles gaande. Daarop moet je vertrouwen. The Walk of Gratitude and Desire inspireert me ook. De ene wandelende voet staat voor dankbaarheid in het nu, de andere voor verlangen in de toekomst. Al kan het gevaar van zelfhulpboeken zijn dat ze de suggestie van een maakbaar bestaan wekken. Maar we moeten accepteren dat het leven ons ook overkomt, niet alles is een keus.”

Nasserians zelfhulpopera RISE gaat in première zaterdag 22 juli (18u) op het festival Wonderfeel (21-23 juli) in ’s-Graveland. Info: wonderfeel.nl